Pedagogische doelen & werkplan
Het pedagogisch beleidsplan van Het Strand is geschreven voor de dagopvang. Het beleidsplan is op de website geplaatst en inzichtelijk voor beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiaires, vrijwilligers en ouders.
Versie juni 2023
Het pedagogisch beleidsplan van kinderverblijf Het Strand is gebaseerd op de vier pedagogische basisdoelen die zijn opgesteld door M. Riksen-Walraven. Dit zijn vier basisdoelen die zowel op de opvoeding thuis als de opvoeding van kinderen in een kinderopvang van toepassing zijn.
De basisdoelen zijn:
- Emotionele veiligheid
- Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
- Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties
- Het eigen maken van normen en waarden.
In hoeverre de pedagogische doelen op Het Strand worden bereikt, hangt voor een groot deel af van de manier waarop pedagogisch medewerkers van Het Strand communiceren met kinderen. Om goede interactie tussen de medewerkers en kinderen te bewerkstelligen zijn er vaardigheden nodig.
We onderscheiden de zes interactievaardigheden:
- Sensitieve responsiviteit
- Respect voor autonomie
- Structureren en leiding geven
- Praten en uitleggen
- Ontwikkeling stimuleren
- Begeleiden van onderlinge interacties
Hoe beter de interactie tussen medewerkers en kinderen, hoe prettiger de kinderen zich voelen en als ze zich prettig voelen kunnen ze zich beter ontwikkelen.
Emotionele veiligheid
In een kinderverblijf gaat het niet alleen om de structurele veiligheid van de kinderen, even zo belangrijk is de emotionele veiligheid die de opvang moet bieden. Het gaat er om dat de kinderen zich hier prettig voelen en zichzelf durven te zijn. Het bieden van emotionele veiligheid wordt als de belangrijkste van de vier opvoedingsdoelen gezien. Wanneer een kind zich niet thuis voelt in de stamgroep zal het zich niet of zeer moeilijk verder ontwikkelen op gebied van persoonlijke- en sociale competenties. De emotionele veiligheid wordt geboden door herkenbaarheid in ruimte, pedagogisch medewerkers, kinderen en invulling van de dag, maar ook de manier van benaderen naar het kind en het hebben van goed contact met de ouders spelen een rol.
Baby’s in de groep
Een baby is sterk afhankelijk van een volwassenen. Een intieme zorgzame en betrouwbare relatie met de pedagogisch medewerker is belangrijk. Op de groep Texel hebben we speciaal voor de baby’s een plekje afgeschermd. Baby’s kunnen hier zelfstandig bewegen zonder onder de voet te worden gelopen door de grotere kinderen. In het babyhoekje staat ook een kleine tafel waar de kinderen hun fruithapje of broodje krijgen op hun eigen vaste tijden. In het babyhoekje werken 1 of 2 vaste medewerker per dag, afhankelijk van het aantal kinderen. In totaal werken er 4 vaste medewerkers in de week. Op Het Strand heeft elk kind een vaste mentor. Dit is een pedagogisch medewerker die met haar werkrooster het beste past bij de opvang dagen van het kind. Deze medewerker zal ook de gesprekken doen met de ouders, zodat Het Strand en thuis goed op elkaar afgestemd zijn.
Baby’s, dreumesen en peuters
Wat de groepsruimte betreft, kennen de kinderen de ruimte van hun stamgroep goed. Ook de rest van het huis en de tuin kennen alle kinderen van de stamgroepen, omdat zij overal mogen spelen en kijken (hetzij onder begeleiding). Dit huiselijke karakter zorgt voor openheid binnen de opvang en draagt zo bij aan de emotionele veiligheid.
Het team van Het Strand bestaat uit, een groep vaste krachten, een manager, een coach en stagiaires. De medewerkers staan op een vaste groep. Kinderen zien dus steeds dezelfde mensen. Kinderen kunnen zich hierdoor snel hechten. Daarnaast is de eenheid van de opvang van belang voor de emotionele veiligheid. Alle kinderen van Het Strand kennen de pedagogisch medewerkers van alle groepen. Hierdoor kunnen ze, wanneer ze niet zo snel hun eigen pedagogisch medewerker zien, ten alle tijden bij een andere pedagogisch medewerker terecht.
Individuele aandacht geven aan een kind is zeer belangrijk om een kind zich thuis te laten voelen op de opvang. Het kind moet zich gezien en begrepen voelen. Het is dus van belang dat de pedagogisch medewerkers de gevoelens van het kind herkennen en dit aan hem of haar laat blijken. De pedagogisch medewerkers tonen affectie door lief te zijn, te troosten en te knuffelen wanneer een kind daar behoefte aan heeft. Het kind moet de ruimte hebben om emoties op een eigen manier te uiten. Zo is ook boosheid van een kind toegestaan maar mag het natuurlijk niet ten koste gaan van het welbevinden van andere kinderen. Soms kan een kind last hebben van extreme huilbuien, ook in dit geval is het van belang dat de pedagogisch medewerker met geduld en liefde het kind probeert tot rust te laten komen.
Aan het begin van de dag wordt er altijd aan de kinderen (of de ouders) gevraagd hoe het met hen (of het kind) is.
Naast gevoelens herkennen en erkennen bij kinderen is ook het respect voor verschillen tussen kinderen een punt dat niet vergeten mag worden. Zo zal het ene kind graag luisteren en het andere graag praten, het ene kind graag knutselen en het andere graag voetballen en zal het ene kind liever boekjes lezen, terwijl de anderen druk aan het spelen zijn. Ieder kind is anders en heeft een eigen persoonlijkheid. Door ook de rustige kinderen die wat minder opvallen persoonlijke aandacht te geven, door bij hen te zitten of met hen te praten, hebben ook zij het idee gezien te worden binnen de opvang. Gericht vragen wat de kinderen willen doen, bevorderd de eigen inbreng van kinderen en geeft de kinderen aan dat ook hun mening telt binnen de groep.
Op kinderverblijf Het Strand wordt structuur in de dag aangebracht, zo krijgen de kinderen inzicht in wat er nog komen gaat de rest van de dag. Bij afwijking van het vaste ritme is het van belang om dit ook te verwoorden naar de kinderen. Zo weten de kinderen waarom er wordt afgeweken van het vaste programma. Naast de dagindeling is ook het aangeven van grenzen van belang. Kinderen ontdekken veel in de leeftijd van nul tot twaalf jaar, waarbij niet alles toegestaan kan worden. Uitproberen waar de grenzen liggen is vanzelfsprekend bij kinderen. Er zijn bepaalde regels nodig waar de kinderen zich aan moeten houden om een gevoel van veiligheid en rust te bieden in de groep. Kinderen worden op ooghoogte aangesproken wanneer zij iets doen wat niet kan of mag. Er wordt niet tegen de kinderen geschreeuwd. Op deze manier worden de kinderen het meest bereikt. De kinderen voelen zich minder aangevallen en overvallen, waardoor je hen beter kunt aangeven waarom iets niet kan of mag.
Positief leiding geven is belangrijk om een goede sfeer in de groep te ontwikkelen. Het belangrijkste bij dit punt is dat er niet alleen gericht wordt op dingen die negatief zijn, maar vooral stimulerende en positieve dingen worden gezegd tegen de kinderen. Het prijzen en belonen van goed gedrag, maar ook van te voren aangeven wat er van de kinderen verwacht wordt, werkt beter dan alleen maar op een negatieve manier op de kinderen reageren en hen te corrigeren. Daarnaast is het voorkomen van negatief gedrag soms ook mogelijk door aan de kinderen waarbij het fout dreigt te gaan extra ondersteuning te bieden.
Behalve het contact met de kinderen is er ook nog het contact met ouders die een rol speelt in de emotionele veiligheid. Het gevoel dat ouders hebben bij een opvang werkt door op die van het kind. Zo voelen kinderen het soms als een ouder moeite heeft om hem/haar achter te laten op de opvang. Voor een kind is het dus fijn als de ouders volledig achter het team en de opvang staan. De opvoeding thuis is belangrijk om het gedrag van het kind te begrijpen en verschillen in leefpatroon te overbruggen. Er zullen thuis andere regels en dagritmes zijn dan in de opvang, wanneer de pedagogisch medewerkers hiervan op de hoogte zijn kunnen zij hier op inspringen en het kind zo goed mogelijk daarmee begeleiden.
Het ontwikkelen van persoonlijke competenties
Baby’s, dreumesen en peuters
Het tweede opvoedingsdoel heeft betrekking op de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Kinderen leren veel nieuwe dingen in de leeftijd van nul tot vier jaar. Niet alleen op gebied van motoriek en praten ontwikkelen zij zich, maar ook persoonlijke vaardigheden als zelfstandigheid, weerbaarheid, veerkracht en zelfvertrouwen worden ontwikkeld.
Tijdens de eerste levensjaren leren kinderen hun zintuigen te gebruiken en verder te ontwikkelen. Ze leren zichzelf te verplaatsen eerst door schuiven, dan kruipen en tot slot lopen en rennen. Ze gaan zich verstaanbaar maken. Ook de kennis over de omgeving waar zij deel van uitmaken neemt toe. Wie ben ik en wat kan ik, zijn vragen waar de kinderen antwoord op proberen te krijgen. Zij kunnen dit natuurlijk niet alleen en zullen hierin gesteund en gestimuleerd moeten worden door de volwassenen en (oudere) kinderen om hen heen.
Ten eerste is de persoonlijke verzorging van de kinderen een moment waar de pedagogisch medewerkers individuele aandacht kan geven en hen helpen met het ontdekken wie ze zijn en wat ze kunnen. Bij baby’s kan gedacht worden aan veel lichaamsdelen benoemen tijdens het verschonen, omkleden en naar bed brengen. Bij peuters moet meer in de richting van zindelijkheid worden gedacht. Verder geldt ook tijdens het eten, dat voor elke leeftijd er nieuwe uitdagingen zijn. Het ene kindje zal leren met een vorkje te eten, terwijl het andere kindje net leert zelf zijn broodje te smeren. Het is belangrijk dat de pedagogisch medewerkers niets forceren en vooral morele steun geven aan het kind. Warmte, vertrouwen en geduld zijn belangrijke factoren die het kind terug ziet in de houding van de pedagogisch medewerkers. Daarnaast geeft het prijzen van het kind, wanneer hij of zij een stapje verder is gekomen een trots gevoel aan het kind. Het zelfvertrouwen groeit op die momenten en dit is belangrijk voor het aangaan van nieuwe uitdagingen.
Op Het Strand hoeft niks, en mag (bijna) alles. Het is zo ingericht dat het veilig is en aangepast aan de behoefte van de kinderen. In de stamgroep Texel zijn verschillende hoekjes waar zij kunnen spelen en ontdekken. Het aparte babyhoekje is aangepast op de behoefte van de baby. Er is voldoende ruimte om te kunnen rollen, kruipen en te staan achter een activity-bord. In het dreumesgedeelte is er een caravan met keukentje, een tafel met stoeltjes, bouwkleed en een leeshoek. Verder staat vrijwel al het speelgoed op grijphoogte van het kind en kunnen zij dus zelf pakken waarmee zij willen spelen. Ook op Kreta is een bouw hoek, keukentje, een poppen hoekje en een leeshoekje. In de bakken zit het kleine speelgoed wat ze zelf kunnen pakken om mee aan tafel te spelen. Op deze manier wordt de keuze in wat de kinderen willen spelen terug gebracht naar de kinderen zelf. Door te spelen en te ontdekken leert een kind allerlei persoonlijke competenties, zoals zelfstandigheid, zelfvertrouwen en creativiteit.
Vooral bij nog jonge kinderen is het belangrijk om hen te begeleiden tijdens het spelen. De kinderen hebben nog niet zoveel inzicht in gevolgen van bepaald gedrag en kunnen nog niet goed problemen oplossen. Om de kinderen persoonlijke vaardigheden te laten ontwikkelen moet er aandacht worden besteed aan het zelf oplossen van moeilijkheden met elkaar. Kleine kinderen kunnen dit nog niet en moeten hierin begeleid worden. De pedagogisch medewerkers moeten bij grotere kinderen alert zijn op machtsverhoudingen, en deze zien te voorkomen. Ieder kind hoe jong of oud, groot of klein, moet zich aan de regels houden en mag niemand iets verplichten of iemand pijn doen.
Op Het Strand wordt er aan de kinderen op verschillende ontwikkelingsgebieden activiteiten geboden.
Zo wordt de creatieve ontwikkeling bevorderd door veel te tekenen/kleuren en regelmatig te kleien, verven, knippen en/of plakken.
Ten behoeve van de muzikale ontwikkeling van het kind worden voor het eten iedere dag liedjes aan tafel gezongen, kunnen de kinderen uit de speelgoedbak muziek instrumentjes pakken en wordt er geregeld muziek in de groep gedraaid. Eén maal per week wordt er muziekles gegeven door Willy. Om inleving in andere mensen te bevorderen is er ook een verkleedkist in de groep waar de kinderen hun fantasiespel mee kunnen bekrachtigen. De tuin bestaat uit veel natuurlijke elementen waar de kinderen hun zintuigen kunnen ontwikkelen. Het zand (in de zomer met veel water erbij), de boomstammen, het gras en het keienlaantje dagen de kinderen uit tot nieuwe ontdekkingen.
Kinderen hoeven niet mee te doen met de activiteiten als dansen, spelletjes doen en knutselwerkjes maken. Toch worden ze wel gestimuleerd om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Er wordt bij deze activiteiten altijd rekening gehouden met de aard van de kinderen en wat zij al kunnen en wat nog niet. Ook tijdens groepsactiviteiten wordt ieder kind dus als een individu behandeld. Ze worden bij moeilijke dingen geholpen en aan de grotere kinderen wordt soms gevraagd of zij kleine kinderen kunnen helpen tijdens bijvoorbeeld het dansen, beweegspel en/of muziekactiviteit. Bij knutselactiviteiten richten wij ons met de kinderen steeds vaker op het ontdekken van verschillende materialen en wat je met de verschillende materialen kan. Het resultaat verschilt per kind en dat is belangrijk om iedereen op zijn eigen manier te laten ontdekken (en ontwikkelen).
Wat betreft de taalontwikkeling is er een speciaal leeshoekje ingericht en staan er veel boekjes op kindhoogte. Wanneer kinderen vragen of er mag worden voorgelezen, wordt hier vrijwel altijd op ingegaan. Naast deze gerichte taalontwikkeling is het natuurlijk ook van belang om de gehele dag, vooral voor de kleinere kinderen, alles te benoemen. De kinderen proberen het na te zeggen en op deze manier wordt zowel de spraak- als taalontwikkeling bevorderd. Voor de allerkleinste kinderen wordt de gesproken taal ondersteund door gebaren. We gebruiken simpele gebaren voor bijvoorbeeld eten, drinken, papa, mama, opruimen. Als er een nieuw thema is, wordt er vaak ook een nieuw gebaar aangeleerd, bijvoorbeeld kinderboerderij.
Aan tafel zingen we ook 1x per dag voor het eten. Voor de allerkleinste zijn liedjes met bewegingen en tekst ook een manier om gebaren en bewegingen te koppelen. Vanaf heel jong doen de kinderen dan al bewegingen mee. Zo is soms het taalbegrip er wel al en wordt de spraakontwikkeling gestimuleerd (Ze gaan steeds meer klanken ‘meezingen’.)
Het ontwikkelen van sociale competenties
Baby’s, dreumesen en peuters
Kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar hebben nog veel te leren wat betreft omgang en contact met andere kinderen. Zo kan een kindje van net één jaar nog niet delen en kan een kind van bijna vier al beter samenspelen en andere kinderen helpen. Bij het ontwikkelen van sociale competenties wordt er communiceren, samenwerken, helpen, conflicten oplossen en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen bedoeld. Het deel uitmaken van een groep kinderen in de opvang is een goede basis om de sociale competenties te ontwikkelen.
Al op jonge leeftijd hebben de kinderen hier te maken met andere kinderen, zij zullen moeten leren delen, leren op hun beurt te wachten, leren praten en uitleggen wat zij willen en elkaar helpen. Het vormen van een groep is belangrijk voor de sociale ontwikkeling. Hoewel de allerkleinsten dit nog niet kunnen bevatten, zal het een gewenning worden dat zij de aandacht van de pedagogisch medewerkers moeten delen. Door de eenheid als groep zijn er wel vaak grotere kinderen die, wanneer een baby huilt, even gaat kijken en/of een speeltje geeft.
Een goede manier van communiceren is belangrijk voor kinderen om te zien, te imiteren en uiteindelijk zelf te leren. Zelfs met de kleinste kinderen die nog niet kunnen praten wordt gecommuniceerd door middel van stemgeluid en vooral lichaamshoudingen. Tevens worden er gebaren gebruikt om de communicatie te ondersteunen. Door kinderen en pedagogisch medewerkers om hen heen leren de jongste kinderen steeds meer woorden en zinnen om zich verstaanbaar te maken voor anderen. Door non-verbale communicatie te verwoorden aan kinderen, zoals een verdrietig, een boos of een blij gezicht kan hen geleerd worden kinderen die (nog) niet praten te begrijpen. Voor de oudere kinderen is het belangrijk dat zij leren te verwoorden wat ze willen, zodat het contact met anderen makkelijker wordt.
Als pedagogisch medewerkster is het van belang om zelf een goed voorbeeld te geven aan de kinderen. Kinderen imiteren van oudere kinderen, maar ook van volwassenen. Door zelf actief te luisteren, enthousiasme te tonen en aandacht te hebben voor hetgeen waarmee de kinderen bezig zijn, voelen kinderen zich gewaardeerd en krijgen zij een beeld van de manier waarop je om moet gaan met anderen.
Leren samenspelen is heel belangrijk. Het oplossen van conflicten en het weerbaar maken van de kinderen hoort bij het stimuleren van de sociale competenties. Vooral bij jonge kinderen is het begeleiden tijdens het spelen noodzakelijk. Zij zien nog geen gevaren en hebben nog geen inzicht hoe bepaalde handelingen gevolgen voor andere kinderen kunnen hebben. Bij oudere kinderen schuilt het gevaar dat zij niet inzien dat de kleinere kindjes nog niet zo veel kunnen als zij, zoals bijvoorbeeld evenwicht bewaren. Het begeleiden, helpen en uitleggen in zulke situaties zorgt ervoor dat kinderen van elkaar leren.
Het eigen maken van normen en waarden
Iedere cultuur kent verschillende normen en waarden. Sommige waarden en bijbehorende normen zullen altijd gelden. Eén daarvan is dat je respect moet hebben voor de ander en deze dus geen pijn mag doen. Andere normen en waarden verschillen per gezin en omgeving. Het is voor de kinderen belangrijk dat zij weten welke normen en waarden er gelden binnen de opvang. Voor de kleinste kinderen op de dagopvang is het allemaal nog ontdekken hoe deze normen en waarden luiden. Zij zullen nog moeite hebben met samen delen en dus niet afpakken.
De belangrijkste normen en waarden die worden aangehouden zijn vriendelijk zijn voor elkaar en eenvoudige omgangsvormen zoals dank je wel en alsjeblieft zeggen. Het hebben van respect voor elkaar, voor materiaal en voor de natuur is ook een punt waar nog volop aandacht wordt besteed binnen de opvang.
3 uurs-regeling, werktijden en pauze tijden.
Het Strand is geopend van 7.30 tot 18.00 uur.
Medewerkers van Het Strand werken 9 uur op een dag. Zij werken bijvoorbeeld van 7.30 tot 17.00 uur, van 8.00 tot 17.30 uur of van 8.30 tot 18.00 uur. Zij hebben tussen de middag een half uur pauze.
Op Texel werken bij een volle groep 4 medewerkers. Om 7.30u start één PMer de groep op. Om 8u start de 2e medewerker, waarna om 8,30u de 3e en 4e medewerker starten.
Op Kreta werken minimaal 2 medewerkers. Indien er een BBL medewerker opgeleid wordt werken we met 3 medewerkers. Om 7.30 uur start een medewerker (soms van kantoor) de groep op. Hij of zij blijft op de groep en/of wacht tot alle medewerkers aanwezig zijn op de groep. De medewerkers van Kreta starten om 8.15u of 8.30u.
Op Ibiza start de VSO medewerker om 7.30 uur voor de kinderen die voorschoolse opvang afnemen. Hij of zij brengt de kinderen naar school om 8.15u.
Alle kinderen worden bij binnenkomst geregistreerd in Bitcare. Uit eerder verkregen inzicht blijkt dat er voor 8.00 uur niet meer kinderen aanwezig zijn dan volgens de normering is toegestaan.
Het Strand voldoet aan de eisen van de Wet Kinderopvang waarin gesteld wordt dat er per dag niet meer dan 3 uur van de norm beroepskracht/ kind ratio (BKR) mag worden afgeweken.
Tot 17.00 uur wordt er buiten de pauze momenten om niet afgeweken van de norm. Medewerkers hebben 30 minuten pauze en plannen deze tussen 13u en 14.30u in. (Het kan zijn dat er in verband met onrust op de groep eerder of later pauze wordt gehouden.)
Zowel bij Texel als bij Kreta zijn er tijdens de pauze momenten minder kinderen wakker, waardoor de medewerkers evengoed voldoende in kunnen gaan op de behoefte van de kinderen. Zo blijft de emotionele veiligheid geborgen.
Om 17u gaat bij Texel de eerste medewerker naar huis, om 17.30u de tweede medewerker. Van 17u tot 18u kan de BKR overschreden worden, dit hangt af van de precieze ophaaltijden van de ouders. Kreta sluit af met 2 medewerkers. Heel vaak zijn kinderen op dat moment buiten aan het spelen. Er is altijd een bekende medewerker bij de kinderen buiten.
Voedingsbeleid
Het Strand volgt de richtlijnen van het voedingscentrum. U kunt het hele voedingsbeleid hier downloaden
Wennen
Nieuwe kinderen
Voordat een kind geplaatst wordt op Het Strand heeft het de mogelijkheid om te komen wennen. Het is afhankelijk van de leeftijd, het karakter en de voorgeschiedenis van het kind, hoe vaak en op welke manier een kind komt wennen. Passende wenafspraken worden met de ouders gemaakt.
In ieder geval komt het kind, tijdens het intake gesprek dat met (beide) ouders plaats vindt, met één of beide ouders een uurtje kijken en/ of mee spelen. Vervolgens komt het kind nadat het contract is getekend, een keertje zonder zijn of haar ouders een dagdeel wennen. Tot slot komt het kind nog een hele dag wennen, waarbij het na de ochtend drukte gebracht wordt en eind van de middag weer wordt opgehaald. Mocht er behoefte bestaan om de wenperiode uit te breiden, dan doen we dat.
De pedagogisch medewerker toont interesse in het kind en vertelt wat er allemaal te doen is. Ook zal de pedagogisch medewerker de andere kinderen aan het kind voorstellen en omgekeerd. Belangrijk is ook dat het emmertje of mandje op Texel of persoonlijke bakje Kreta al klaar staat met zijn of haar naam er op en er een ‘wees welkom’ vel aan de deur hangt. Dit zal het kind en de ouder het gevoel geven dat zij welkom zijn.
Doorstromen van Texel naar Kreta
Wanneer een kind van Texel 24 tot 30 maanden is mag hij of zij naar Kreta. De overgang zal niet zo groot zijn. Per kind wordt gekeken wanneer de doorstroom naar Kreta zal plaatsvinden. Het kind gaat voordat het naar Kreta gaat al af en toe boven spelen om te wennen. Per kind wordt gekeken hoelang en hoevaak er gewend wordt. Verder laat de pedagogisch medewerker zien wat er allemaal te doen is en stelt het kind aan de andere kinderen voor en omgekeerd. Door de kleinschaligheid zal dit voor een groot deel al bekend terrein zijn met bekende pedagogisch medewerkers.
Doorstromen naar de BSO
Wanneer een kind 4 jaar is en naar de BSO van Madagascar gaat is de overgang een stukje groter. Daarom zal het kind van te voren, nadat het contract is getekend, een keertje gaan kijken en meespelen. Het kind zal voordat hij/zij naar school gaat al een paar keer meegaan kinderen ophalen van school en op Madagascar spelen. Zo weet hij/zij ook hoe dat zal gaan. Het is belangrijk dat het kind weet dat hij of zij de pedagogisch medewerker bij school kan herkennen aan de oranje jas. Op het moment van naar school gaan kent het kind de medewerkers en de groep.